- Knip de banen op de juiste lengte, met 5 a 10 cm overlengte (aan de boven en onderkant)
- Bij behang op patroon, de banen één voor één naast elkaar leggen zodat het patroon goed aansluit
- Wanneer je alle stroken in één keer op maat gaat snijden, geef dan de banen met potlood een nummer (zodat je weet wat de volgorde van de banen is)
- Smeer de hele baan in met lijm, vanuit het midden, gelijkmatig en vergeet vooral de randen en hoeken niet
- Sla vervolgens de baan vanuit de uiteinden naar het midden toe dicht om het behang te laten weken (volg de richtlijnen voor de duur van het inweken op het etiket)
- Smeer 3 banen in en begin daarna met plakken van de eerste baan
- Start bij de raamkant (waar het licht vandaan komt)
- Pak de eerste ingelijmde en opgevouwen baan behang en laat het onderste deel dichtgevouwen
- Pak de bovenkant van de baan vast en bevestig deze met 3 cm overlap tegen het plafond op de muur
- Gebruik een behangborstel om het behang lichtjes aan te drukken, als je te krachtig drukt wordt het behang extra uitgerekt, dit zal later in de vorm van open naden een minder fraai resultaat geven
- Gebruik eventueel een aandrukroller en nadenroller
- Snijdt het overtollige behang aan de boven- en onderkant af met een afbreekmes
- Houdt een behangspatel tegen de plint zodat het mes het behang recht, netjes en strak kan afsnijden (breek het mes regelmatig af, zodat het scherp blijft)
- Plak de volgende baan behang op dezelfde manier (niet over elkaar maar tegen elkaar) en zorg dat het patroon aansluit op de baan die je ervoor hebt geplakt, indien het patroonbehang is
- Overtollige lijm direct verwijderen met een vochtige spons en voorzichtig deppen